Jaren geleden was ik getuige van het volgende tafereel.
Twee zusjes maakten een bijzondere dag mee.
Het was het verjaardagsfeestje van kleine zus.
Het was een fijne dag binnen en mooi weer buiten.
De twee zusjes hadden besloten het laatste uurtje voor het slapengaan buiten door te brengen.
De jongste speelde met stenen.
De oudste met de fiets van haar zusje.
Ze mocht hem lenen.
Toen was het tijd om naar binnen te komen.
Het was bedtijd.
Het jongste zusje had hier niet zoveel moeite mee.
Ze huppelde vrolijk naar binnen.
Ze gaf iedereen een dikke kus, zwaaide nog eens en ging naar binnen.
De oudste zus ging het minder makkelijk af.
Zij had veel meer moeite met afscheid nemen van de dag.
Ze dacht er niet aan om naar binnen te komen.
‘Ik kom niet naar binnen’, gooide ze eruit met de fiets van haar zusje nog in haar hand.
‘Ik blijf buiten.’
De ouders begonnen vol goede moed aan deze strijd.
‘Ik wil dat je binnenkomt. Het is nu echt bedtijd.’
‘Wanneer je nu komt, kunnen we je nog even instoppen.
Als je buiten blijft, is daar geen tijd meer voor.’
De oudste zus koos eieren voor haar geld.
Ze gooide de geleende fiets buiten neer en stampte naar binnen.
Dat bracht het volgende dilemma voort.
De fiets van kleine zus moest opgeruimd worden.
Maar de oudste zus was niet van plan dit te doen.
Nu wordt het interessant
De volwassene in kwestie liet dat niet op zich zitten.
Zij was aanhanger van de regel: “Als je ergens mee speelt, ruim je het zelf op”.
(En helemaal als het op deze manier gaat.)
‘Je zet eerst die fiets binnen’, zei moeder dus.
Maar boos als ze was, stampte en schreeuwde oudste zus dat dat echt niet ging gebeuren.
‘Het was haar fiets toch zeker niet.’
Wat er toen gebeurde was heel wonderlijk.
Het getuigt van het groot kinderlijk invoelingsvermogen.
Jonge zusje had de scène van een afstandje bekeken.
Ze liep naar voren en zei tegen haar zus:
‘O, ik doe het wel voor je.’
Zij had feilloos door dat grote zus in zo’n toestand van al die emoties niet in staat was om helder te denken en te handelen. Ze had feilloos door dat iemand in zo’n situatie misschien wat hulp kon gebruiken.
‘Ik doe het wel voor je’, zei ze dus.
Ik vind het niet erg.’
Wat fantastisch toch?
Als je kinderen hun gang laat gaan, kunnen ze een heftige emotionele scène in een paar minuten oplossen en reduceren tot een gewone scène van alledag: Jongste zus zet fiets binnen voor haar oudere zus.
Oudste zus is opgelucht.
Hoe had ze dit in vredesnaam in deze gemoedstoestand voor elkaar kunnen krijgen.
Oudste zus is ook dankbaar dat ze deze machtsstrijd niet aan hoefde te gaan met haar ouders.
Eind goed als goed.
Maar…
Het verliep anders.
We hadden in deze scène namelijk niet alleen met kinderen te maken.
Ook met volwassenen.
Volwassenen die de neiging hebben dat als ze een punt in hun hoofd hebben, koste wat het kost dat punt willen maken. Dus hier:
“Het vervolg”
Moeder: ‘Ik vind het heel erg lief van je, maar je zus heeft jouw fiets geleend.
Zij is er dus verantwoordelijk voor dat hij opgeruimd wordt.
Ze moet hem echt zelf opruimen.’
Volhardend als kinderen kunnen zijn, zei de jongste:
‘Nee mama, ik vind het echt niet erg om te doen.’
Moeder: ‘Weet ik, lieverd, maar ze doet het zelf. Ga maar vast naar boven, ik kom zo’.
Om een lang verhaal iets korter te maken:
De scène duurde nog zo’n 15 minuten.
Uiteindelijk werd de fiets onder dwang en met luid gehuil en gestamp door oudste dochter opgeruimd.
Gevolg: Iedere deelnemer aan deze scène voelde zich rot.
Van de feeststemming was niets meer over.
Wat zou er toch gebeuren als we op de wijsheid van de kinderen vertrouwen?
Zonder dat we hoeven te denken: ‘O, nee hoor. Zo gaan we het echt niet doen. Want ik weet het beter dan zij!’
Ik heb deze scène nog vaak in mijn hoofd afgespeeld.
Wat zou er gebeurd zijn als ik naar de oplossing van mijn jongste dochter had geluisterd?
Gelukkig wist ik één ding zeker:
Ik zou nog honderden nieuwe kansen van mijn kinderen krijgen!
Eens zou ik het echt leren!