Hoe taal een probleem kan creëren en hoe je via taal ook het probleem weer kan laten verdwijnen.
Een gesprek met een twaalfjarig meisje dat als een berg opziet tegen haar turnwedstrijden, terwijl turnen haar grote passie is)
Zij: Ik snap het niet. Ik ben hartstikke goed in turnen. Ik vind het ontzettend leuk. Maar als ik denk aan mijn volgende wedstrijd krijg ik meteen de zenuwen.
Ik: O, maar je hoeft ze niet aan te nemen?
Zij: huh?
Ik: Als je iets krijgt, ben je niet verplicht om het aan te nemen. Je kunt iets ook vriendelijk weigeren en zeggen: “Wat aardig dat u mij dat wil geven, maar sorry, ik neem het niet aan.”
Als het een leuk kado is dat je krijgt, een hondje of kat bijvoorbeeld, dan zou het wat anders zijn.
Zij: Nee, dat zou ik niet willen. We hebben al zoveel dieren thuis. Een hondje erbij kan ik echt niet genoeg aandacht geven.
Ik: Dus jij krijgt liever de zenuwen dan een hond, omdat je een hond niet genoeg aandacht kan geven?
Zij: Nee, ik wil ze geen van beiden.
Ik: Als je ze geen van beiden wil, waarom weiger je dan wel die hond, maar neem je de zenuwen aan?
(Stilte)
Ik: Je kunt ook besluiten ze niet aan te nemen…
Ben jij eigenlijk iemand die iets durft te weigeren? Stel je voor iemand biedt jou een snoepje aan dat jij vreselijk vies vindt. Neem je het snoepje dan aan of weiger je het?
Zij: Dan zeg ik: “Nee dank je wel. Ik hoef niet.”
Ik: Aha, dus je hebt het wel in je om iets te weigeren. Dat is mooi. Dan hoef je dat niet meer te leren. De vraag die overblijft is: Hoe komt het dat je het snoepje weigert, maar de zenuwen wel aanneemt? Waarom zeg je daar dan ook niet: nee dank je, ik hoef niet.
Zij: Ja. Dat is toch iets heel anders?
Ik: Dat ligt er aan of je het anders maakt.
Zij: Nee. Het ís anders. Als iemand mij een snoepje geeft, dan merk ik het. Als ik de zenuwen krijg, dan heb ik ze ineens. Ik heb niet gemerkt dat ik ze gekregen heb.
Ik: O, een stiekeme verrassing dus. Een soort valentijnskaart. Het ligt ineens in je brievenbus en je weet niet wie het je gaf of wat je ermee moet?
Zij: Zoiets ja.
Ik: Maar je kunt er altijd voor kiezen om hem niet open te maken.
Zij: Ja, maar je wil toch weten wat erin staat.
Ik: Okee, dat is zo. Dus je vindt een kaart in je brievenbus en uit nieuwsgierigheid maak je hem open. Maar wat nu als er iets heel stoms in staat?
Zij: Dan gooi ik hem gewoon weg en denk bij mezelf “zo loser!” Dan ga ik naar mijn vriendinnen om alles te vertellen en dan liggen we helemaal dubbel.
Ik: Goed plan!
(Stilte)
Zij: Ik weet wel wat je me probeert duidelijk te maken. Jij bedoelt dat als ik die zenuwen niet leuk vind ik ook kan besluiten ze weg te gooien net als een stomme valentijnskaart. Maar hoe gooi je iets weg dat niet echt bestaat?
Ik: Precies. Hoe gooi je iets weg dat niet echt bestaat!