Vorige keer vertelde je hoe jouw schoolloopbaan tot nu toe verlopen was. (Klik hier om deel 1 te lezen)
Uit jouw citoscore kwam het advies voor praktijkonderwijs. Je vertelde dat je daar niet heen wilde. Je had het gevoel dat er meer in je zat. Uiteindelijk doe je nu VMBO-TL.
Je verteld ook dat je op de basisschool niet hoger had gekund. Het zat er wel in, maar het kon er op dat moment nog niet uitkomen. Je had te weinig zelfvertrouwen.
Hoe is dat zo gekomen?
Jill:
Bij de kleuters ging het allemaal nog goed. Daar kon ik nog gewoon lekker spelen. Toen ik in groep 3 kwam, kreeg ik een achterstand. Ik voelde me ook niet fijn in de klas. Als je klaar was met je werk, mocht je iets leuks doen. Maar ik was nooit klaar, omdat ik het werk niet begreep. Daarom ging ik bij anderen afkijken om hun werk over te schrijven. Op die manier was ik eerder klaar en kon ik ook iets leuks doen. Op mijn tweede basisschool ging dat niet meer. Daar deed iedereen wat anders. Als ik het niet snapte, moest ik dus om hulp vragen. Dat was prettig, want zo leerde ik om hulp te vragen als er iets was.
De klas van mijn eerste basisschool was zo ontzettend vol en druk. Er zaten 34 leerlingen in de klas. Als zij klaar waren met hun werk, gingen zij spelen en rennen. Ik was dan nog aan het werk. Ik kon me niet concentreren in die drukte. Ik bleef zitten in groep 3. Na het twee keer groep 3 gedaan te hebben, wilden ze me eigenlijk verwijzen naar het speciaal onderwijs.
Ik had gelukkig een erg goede band met de juffrouw van groep 3 van mijn eerste basisschool. Zij zei tegen mijn ouders: ‘Zoek alsjeblieft een andere school voor haar. Op deze school gaat het niet lukken.’ Toen ben ik naar een andere basisschool in het dorp gegaan. Ik had inmiddels wel een enorme achterstand opgelopen.
Mijn nieuwe basisschool was een school die nog niet zo lang bestond. Ik kwam in een groep met kinderen uit groep 3 tot en met 8. Ik kon daar gewoon in de klas blijven. Ik hoefde niet ergens anders te werken, omdat ik een achterstand had. Maar de school werd steeds groter en groter. Op een gegeven moment werden de klassen gesplitst. Vanaf dat moment werd ik wel uit de klas gehaald. Als we bijvoorbeeld gingen rekenen, moest ik naar een andere klas toe. Ik werkte namelijk op een niveau lager en dus rekende ik in een lagere klas. Dat voelde niet veilig. Het voelde voor mij als een stap terug. Ik begon me onzeker te voelen. Ik voelde me het domme meisje. Ik was altijd de slechtste en zou ook altijd de slechtste blijven. Waarom zou ik dan beter mijn best doen.
Ik denk dat ik me veiliger had gevoeld als ik niet steeds de klas uit was gehaald voor extra hulp en begeleiding. Ik had het gevoel dat ik minder was dan de rest. Ik denk dat je soms beter met een andere leerling samen kan zitten om elkaar te helpen dan dat je steeds naar een andere klas moet die lager is dan je eigen klas. Ik had het in ieder geval fijner gevonden als ik hulp had gekregen van een medeleerling. Als je met elkaar over de stof in discussie gaat, leer je ook veel meer van elkaar, vind ik.
Het ligt er natuurlijk wel aan met wie je samenwerkt. Als diegene je steeds naar beneden haalt, dan helpt het ook niet. Maar als ik in de klas had mogen blijven had dat me wel meer zelfvertrouwen gegeven. Dan hoefde ik niet steeds weg. Dat had me geholpen.
Ik neem het de basisschool niet kwalijk. Ik kon het op dat moment niet aangeven. Daardoor wisten zij niet hoe ik mij voelde. Ik kwam er zelf pas achter toen ik op de middelbare school zat. Ik had het ze dus ook niet eerder kunnen vertellen.
Ik denk echt dat de meeste leerkrachten het beste uit kinderen proberen te halen, maar ze hebben niet altijd door hoe kinderen zich erbij voelen. Het heeft met zelfvertrouwen te maken. Ik denk ook dat het er net aan ligt in welke klas je zit. Zodra je je veilig voelt in een klas, kun je meer uit jezelf halen. Ik voelde me niet altijd veilig. Het niveau in mijn klas lag zo hoog. Bijna alle leerlingen scoorden hoger dan ik. Zo zag ik dat ook. Dat gaf een onveilig gevoel.
Als ik leerkrachten advies zou mogen geven, zou ik zeggen dat ze een leerling niet zo snel uit de klas moeten halen. Het is prima dat iemand bij een toets apart zit, om de toets voor te lezen, als dat nodig is, maar bij het zelfstandig werken, zou je niet een kind apart moeten zetten omdat hij iets minder goed kan. Zet het liever naast een ander kind goed is in dat vak. Wees er niet bang voor. Iedereen is wel ergens goed in. Kinderen kunnen elkaar helpen. Als je iets aan een ander uitlegt, leer je er zelf ook weer meer van. Zo leer je van elkaar. Ik denk dat dat goed is voor het zelfvertrouwen van kinderen.
Zelfvertrouwen is zo ontzettend belangrijk. Als je geen zelfvertrouwen hebt, is het onmogelijk om iets op te bouwen. Om zelfvertrouwen op te bouwen moet je je veilig voelen op school. Dat is de basis. Doordat ik naar een middelbare school ging waar ik helemaal op vertrouwde durfde ik me meer open te stellen. Doordat ik me openstelde kon ik opbloeien. Daardoor ben ik hoger gekomen dan ik ooit had gedacht. Daar ben ik heel trots op.
——
Lees hier deel 1
Pingback: In gesprek met Jill: deel 1 ‘De kracht van vertrouwen’ | Tread Softly