Waarom wij kinderen niet snappen (en zij ons niet)

En wat je moet weten om je kind in het vervolg wel te snappen

Toen ik in het onderwijs werkzaam was zat ik regelmatig met mijn handen in het haar en vroeg mezelf af: Waarom!!! Waarom doen ze toch zo?

Het leek wel of sommige kinderen er een sport van maakten om mij zo vaak mogelijk boos te krijgen op een dag. Er waren kinderen die: altijd het laatste woord wilden hebben, een klap hier uitdeelden, een klap daar uitdeelden, zomaar de klas uitliepen, te laat binnen kwamen na de pauze, gooiden met hun eten, continu de clown uithingen, door de klas praatten enz…

En wat deed ik als juf. Ik corrigeerde ze de hele dag door. “Wees eens stil”; “werk eens door”; “niet spelen met je eten”; “als de bel gaat, gaan we naar binnen”, “DOE NOU EENS EEN KEERTJE GEWOON OF DOE IN IEDER GEVAL ALSOF JE GEWOON BENT…”.
Kortom: binnen de kortste keren was ik gefrustreerd en had het kind zijn zin… een boze juf. Nou ja, dat hij zijn zin had gekregen… dat dacht ik toen.

Maar wat ik later van ze leerde, was dat kinderen heel anders denken dan wij volwassenen denken dat ze doen. Ze redeneren totaal anders. En zolang wij volwassenen dat niet doorhebben, zullen we nooit snappen waarom ze doen zoals ze doen. En zij ons niet…
Wat is dan het geheim van de werking van het kinderbrein? En wat kun jij als ouder doen om het probleemgedrag van je kind op een veilige en liefdevolle manier te doorbreken?

Eerst maar eens even zoals het niet werkt in een kinderbrein:
Kinderen denken niet: “Laat ik mijn vader of moeder (of de juf) maar eens even lekker dwarszitten. Ik ga van alles doen wat niet mag. Ik schreeuw, ik sla mijn zusje, ik zeur ga lekker zeuren. Ik gooi met mijn spullen. Leuk zeg. O ja, dan krijg ik wel straf, maar goed, dan ga ik gewoon daarna nog vervelender doen.”

Nee, dat gaat echt niet in dat kinderkoppie om.

Maar wat bedoelt hij dan wel? Waarom doet hij dat dan allemaal?
Een betere vraag is misschien: “Wat wil hij me nu eigenlijk vertellen met dat wat hij doet? Wat wil hij me nu duidelijk maken?”

Kinderen denken dat volwassenen op elk moment begrijpen hoe zij zich voelen. Ze gaan ervan uit dat wij in hun hoofden kunnen kijken en dat wij kunnen voelen wat zij voelen. Dat wij het meteen doorhebben als zij zich rot voelen. Maar dat is dus niet zo… Dat weten wij niet. En omdat zij weer niet weten dat wij dat niet weten, proberen ze ons dit op alle (in hun ogen) effectieve manieren duidelijk te maken. Door middel van: driftbuien, slaan, schoppen, broekplassen, huilen, schreeuwen, nagelbijten, dwangmatige tics of wat dan ook.
Hun (onbewuste) redenatie is: “Als ik mijn broertje nog een keer een pets geef, of als ik een enorme driftbui krijg, dan moeten die ouders van me toch wel begrijpen dat er wat aan de hand is!”

“Wat onhandig!” hoor ik je zeggen. Waarom zegt hij niet gewoon: “Hee pap, hee mam. Ik heb een rotdag gehad op school. De juf was boos op me. Ik kreeg een bal tegen mijn hoofd tijdens de gym. Ik heb ruzie gehad met mijn vriendje. Kortom, ik voel me gewoon rot.”
Ja, dat zou handig zijn, want wij verstandige volwassenen doen dat namelijk precies op deze manier… Als wij een rotdag hebben gehad, reageren wij dat echt niet af op onze partner of kinderen… toch?
Mmm. Laten we maar snel weer teruggaan naar het verhaal over onze kinderen.

Het gedrag dat ze vertonen is een alarmbel. Een alarmbel om te laten weten: “Help, er is iets met me aan de hand. Maar ik weet (nog) niet precies wat!”
Het zijn onbewuste processen. Een kind voelt iets, reageert op de voor hem meest effectieve manier (en geloof me, je broertje slaan, een driftbui, een scheldpartij, een plasbroek trekt is erg effectief. Je hebt meteen de aandacht!). Alleen er is een kleine kink in de kabel. Wij volwassenen gaan vaak in op het gedrag van het kind (op het slaan, de driftbui, de boze bui, de huilbui) en we gaan voorbij aan de werkelijke reden die onder dat gedrag ligt: De hulpkreet: “HELP ik voel me naar!” Dat zien we vaak helemaal over het hoofd. Daar zeggen we niets over. Daar gaan we niet op in. We richten ons op de boze bui, op de klap, want dat moet stoppen. Maar het zal niet stoppen, zolang je niet ziet wat hij je werkelijk wil vertellen. Het zal niet stoppen voordat je laat merken dat je snapt wat hij je wil laten zien. Dat je ziet dat je kind zich rot voelt. Dat je weet dat er iets aan de hand is. Dat je begrijpt dat hij niet precies kan vertellen wat er aan de hand is. (Dat is ook hartstikke lastig.) En dat doet er eigenlijk ook helemaal niet toe doet. Het enige wat er toe doet is dat hij zich rot voelt. En dat hij je steun nodig heeft.

Maar…moeten we dan alles maar toestaan?
Nee natuurlijk niet. Elk gevoel is toegestaan, maar niet elk gedrag. Daar mag je grenzen aan stellen. Daar móet je grenzen aan stellen als opvoeder. Maar vergeet niet dat je kind je eigenlijk iets anders duidelijk wil maken. Je hoeft niet te accepteren dat je kind zijn zus slaat. Daar kun je duidelijke grenzen aan stellen, maar dat wil niet zeggen dat je geen begrip kunt hebben voor het feit dat er iets aan de hand is met je kind. Dat wil niet zeggen dat je geen mededogen mag hebben met je kind. Dat wil niet zeggen dat je je kind niet mag laten merken dat je weet hoe rot het zich waarschijnlijk voelt.
Laat je kind merken dat je ziet, dat je hoort, dat je voelt dat hij zich rot voelt. En nee, een klap, een trap, een scheldpartij is niet de manier waarop jij wilt dat hij dat uit, daar stel je grenzen aan. Maar je ziet wel dat hij zich vreselijk naar voelt.
Kinderen willen je laten weten dat er iets aan de hand is. En dat ze op dat ogenblik geen andere manier voor handen hebben dan het gedrag dat ze vertonen. Het enige wat ze je duidelijk willen maken is: “Help, ik weet even niet meer hoe ik hier uit kan komen. Ik heb je hulp nodig. Ik heb je liefde en geduld nodig.”
Onthoud: Op het moment dat je kind je op de meest gruwelijke manier het bloed onder je nagels vandaan haalt… heeft het het meest je liefde nodig!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *