Janusz Korczak: Elk kind heeft recht op respect

 

Janusz Korczak is een Joods-Poolse pedagoog die leefde van 1878 – 1942. Hij was kinderarts en jarenlang directeur van een weeshuis in Warschau, waar kinderen een bijzondere positie hadden. Het werd ook wel “De Republiek der Kinderen genoemd”. Korczak is de grondlegger van de rechten van het kind.  Na 1939 moest dit weeshuis verhuizen naar het getto. In 1942 werden alle tweehonderd kinderen met Korczak en de andere begeleiders op transport gezet naar Treblinka. Allen werden vermoord.  

“Elk kind heeft recht op respect” 

“Kinderen zijn toekomstige mensen, zegt men. Zij zijn pas in wording, ze bestaan eigenlijk nog niet helemaal, ze horen er nog niet bij… Wat bedoelt men daar toch mee? Wij kinderen: leven wij dan niet, voelen wij dan niet, lijden wij dan niet – net als volwassenen? En de kinderjaren: zijn die geen deel van het echte leven – gewoon van iedereen? Waarom willen ze ons laten wachten – en waarop?” (Uit: J.Korczak, Als ik weer klein ben)

“Een kind wil ernstig genomen worden, verlangt vertrouwen, aanwijzingen, raadgevingen. Wij gedragen ons tegenover een kind niet serieus, tonen  voortdurend argwaan, stoten het af met ons onbegrip.” (Uit: J. Korczak, Hoe houd je van een kind)

Korczak heeft in de vorige eeuw als eerste de rechten van kinderen onder woorden gebracht. Geen pedagogische theorie maar pure praktijk vormt de basis van zijn ideeën. Het recht op respect staat centraal; daar worden alle andere rechten van kinderen van afgeleid.
Kinderen zijn al mensen, zij hoeven het niet te worden later. Alle rechten die voor de mens gelden, zijn derhalve onverkort ook voor kinderen van toepassing; zij hebben zelfs meer rechten dan de gemiddelde volwassene, vanwege hun kwetsbare positie.

Het kind is in al zijn fasen een volwaardig mens en verdient respect, zoals elk menselijk leven respect verdient. Respect voor zijn groei, zijn ontwikkeling, zijn onwetendheid, zijn naïviteit, zijn onbevangenheid, zijn angsten, zijn fouten, zijn kapotte knie, zijn nieuwsgierigheid, zijn waarom-vragen, zijn wispelturigheid, zijn tranen, zijn moed, zijn trouw, zijn verstand, zijn gevoel.
Maar wij zijn als volwassenen vaak geneigd al het eigene van een kind als “minder” te beschouwen: je moet nog groeien, je moet nog groot worden, het stelt nog niet veel voor!

Korczak schrijft:

“In zekere zin zijn er twee levens: het ene geniet aanzien en is serieus; het andere wordt welwillend geduld en is minder waardevol. Wij spreken van een toekomstige mens, een toekomstige arbeidskracht en de toekomstige staatsburger. Ze bevinden zich in een wordingsproces, pas later bestaan ze echt, pas in de toekomst wordt het menens. Minzaam staan we toe dat kinderen nog aan onze zijde dartelen, hoewel het zonder hen gemakkelijker zou zijn. Nee, ze waren altijd al aanwezig en ze zullen dat ook in de toekomst zijn. Ze hebben ons niet onverwacht en slechts voor korte tijd overrompeld. Kinderen – ze zijn geen kennissen die men onderweg tegenkomt, die men in alle haast voorbij kan lopen en waar men met een lachje en een groet weer simpel vanaf komt. 
Kinderen vormen procentueel een groot deel van de bevolking, de natie, de ingezetenen, de medeburgers – ze zijn vaste partners. Ze waren er, zijn er nu en zullen altijd blijven.
Het kind is met verstand uitgerust, het weet wat het nodig heeft, het kent de moeilijkheden en hindernissen in zijn leven. Het vraagt niet om een despotisch bevel, opgelegde discipline en wantrouwige controles, maar wat het nodig heeft zijn: tactvolle aanpak, vertrouwen in zijn ervaring, samenwerken en samenleven.
Het kind is niet dom; onder kinderen bevinden zich niet meer domkoppen dan onder volwassenen! Het heeft iemand nodig die hem gidst en beleefd zijn vragen beantwoordt.”
(UIT: J. Korczak, Hoe houd je van een kind?)

Het is moeilijk voor volwassenen om vertrouwen in het kind te hebben, in zijn eigen mogelijkheden, zijn eigenheid, zijn vermogen om zich in deze wereld te kunnen redden. Daarmee ontnemen we kinderen het meest basale gevoel dat nodig is om zich te kunnen ontwikkelen: het gevoel van veiligheid en vertrouwen in zichzelf. Leven onder een voortdurende stolp van aandacht en risicomijdende pedagogiek is voor kinderen niet altijd een pretje, ook al denken opvoeders daarmee juist ‘veiligheid’ te scheppen.

“Elk kind heeft recht op respect voor zijn fouten, zijn kapotte knie, zijn gescheurde jas….”
“Elk kind heeft recht op respect voor de ernst waarmee het een nieuwe letter schrijft of een moeilijke som uitrekent”
“Elk kind heeft het recht om te zijn wie hij is” “Hij heeft het recht op een eigen leven en een eigen dood” “Elk kind heeft recht op de dag van vandaag”
(UIT: J. Korczak, Het recht van het kind op respect)

Korczak spreekt heel vaak over ‘respect’, over ‘vertrouwen’ in de eigen kracht van ieder kind.  Wij kunnen kinderen geen veiligheid bieden, want de wereld is niet veilig. Noch in emotioneel, noch in fysiek opzicht. Korczak besefte dat als geen ander, zeker in de laatste periode toen het weeshuis zich in het getto van Warschau bevond. Wat kon en wilde hij hen dan bieden?

Hij wilde hen leren hoe je in zo’n wereld om moet gaan met risico’s en onveiligheid. Hoe je in respect elkaar nodig hebt, recht kan doen aan elkaar. Opvoeders kunnen kinderen geen allesomvattende veiligheid geven; wel liefde, wel respect, rechten en vertrouwen.
Hij doet een sterk beroep op opvoeders om de gevoelens van onveiligheid, van verdriet, van onzekerheid bij kinderen volledig serieus te nemen. Ze niet weg te nemen, maar met respect naar kinderen te luisteren om hen te kunnen begrijpen.

“Kinderen huilen vaker dan volwassenen, niet omdat het zulke huilebalken zijn, maar omdat hun gevoel veel dieper gaat, ze veel meer lijden” (UIT: J. Korczak, Als ik weer klein ben)

“Het kind is een vreemdeling; het verstaat de taal niet, weet niet hoe de straten lopen, kent wetten en gebruiken niet. Soms wil het liever zelf rondkijken; als het moeilijk wordt vraagt het om een aanwijzing, om raad. Het heeft iemand nodig die hem gidst en beleefd zijn vragen beantwoordt”  (UIT: J. Korczak, Het recht van het kind op respect).

Dat wil niet `zeggen dat we het allemaal wel over kunnen laten aan het kind zelf. Natuurlijk zijn wij mede verantwoordelijk voor de omgeving waarin het opgroeit. Maar in dit citaat wordt haarscherp duidelijk dat het proces van ontwikkeling en het ontdekken van die wereld (met al haar onveiligheid!) het proces is dat het kind zelf moet doormaken.

“Begrijpen we dan niet dat wij het zijn die tederheid bij het kind zoeken, wanneer we het tegen ons aandrukken en ons hulpeloos in zijn omarming verbergen”. (UIT: J. Korczak, Hoe houd je van een kind)

Het lijkt er sterk op dat het extreme accent dat we in onze samenleving op veiligheid leggen, meer met ons als volwassene te maken heeft dan met de behoefte van het kind. We zijn als de dood dat wij als volwassenen het verkeerd doen en daar wellicht nog juridisch voor aangeklaagd kunnen worden ook.

“Elke opvoeder moet zich als hij voor een zanderig veld staat en kinderen adviseert om er vlug of langzaam doorheen te lopen de vraag stellen: voor wie is dit advies goed? Voor mij of voor de kinderen? Meteen komt de veronderstelling in ons op: het is goed voor de kinderen –  maar dat klopt helemaal niet. Niet voor hen is het goed! Opvoeders zijn volwassenen en dezen zijn niet in staat te begrijpen wat er zich in de ziel van het kind afspeelt.” (UIT: J. Korczak, Het recht van het kind op respect)

Korczak doet vaak een klemmend beroep op opvoeders om zich in te leven in de gedachten en gevoelens van het kind. In zijn boek “Als ik weer klein ben” kruipt hij zelf in de huid van een kind en verwoordt op een prachtige manier hoe een jongetje van een jaar of elf enkele dagen op school ervaart.
Om je echt te kunnen inleven moeten we in de eerste plaats met respect naar de kinderen zelf luisteren, iedere dag. Je kunt je als opvoeder wel steeds druk maken om ‘later’, maar daar heeft het kind geen boodschap aan, het leeft vandaag, hier en nu. Vandaag moet het kind tot zijn recht kunnen komen. Ook de opvoeder heeft trouwens geen idee hoe dat “later” zal zijn.

“De opvoeder heeft niet de plicht de verantwoording voor een verre toekomst op zich te nemen, maar hij is wel volledig verantwoordelijk voor de huidige dag” (UIT: J. Korczak, Het recht van het kind op respect) 

 

Geschreven door Arie de Bruin (voorzitter Janusz Korczak Stichting Nederland)

 

korczakstichting

De Janusz Korczak Stichting Nederland heeft zich ten doel gesteld het gedachtegoed van Korczak binnen de wereld van onderwijs en opvoeding te verspreiden. Dit doet zij o.m. door het verzorgen van lezingen, conferenties, workshops, het vertalen en uitgeven van werken van Korczak, uitgave van themaboeken voor onderwijs en opvoeding, de uitreiking van de Janusz Korczakprijs en vele andere activiteiten. ( Meer informatie: ga naar de website: www.korczak.nl)

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *