Naar aanleiding van mijn blog: ‘De functie van probleemgedrag‘ kreeg ik de volgende vraag:
Natuurlijk wil je graag het bloeden stoppen. Wel lastig, zie mijn vraag:
In mijn klas zit een leerling die bij boosheid zijn negatieve gevoelens van enkele jaren geleden erbij haalt alsof dat pas is gebeurd. Nu we dit onderkennen, willen we hier iets aan doen. Hoe kunnen wij hem helpen bij het verwerken van zijn gevoelens?
Dank je wel voor je interessante vraag.
Eerst iets over boosheid in het algemeen
Boosheid is in de meeste gevallen niet iemands eerste emotie.
Het is in een reactie op een ander gevoel.
Een gevoel dat veel lastiger is om te voelen (machteloosheid, verdriet, angst, enz).
We weten lang niet altijd waarom we ons boos voelen.
Dat maakt het nóg lastiger.
Wat je vaak ziet, is dat kinderen een reden zoeken voor hun boze gevoel.
Boos zijn met een reden is makkelijker dan boos zijn zonder te weten waarom.
(Een reden van jaren terug, is tenminste een reden. Een kind heeft dan een verklaring. Ook als is die in onze ogen misschien niet meer geldig.)
Een andere reden waarom veel kinderen een reden voor hun boosheid zoeken is, omdat ze geleerd hebben dat je een reden moet hebben om je te voelen zoals je je voelt.
Boosheid zonder reden wordt niet altijd geaccepteerd (net zoals huilen zonder reden bijvoorbeeld). Wij volwassenen helpen hieraan mee, door kinderen de ‘waaromvraag’ te stellen.
Bijvoorbeeld: ‘Waarom ben je boos?’ of ‘Waarom huil je?’
Maar je hoeft niet per se een goede reden te hebben om boos te zijn of om te huilen.
Je voelt nu eenmaal wat je voelt.
Of je nu een goede reden hebt of niet.
Dat is misschien wat kinderen moeten (her)ontdekken: Je mag gewoon boos zijn, zonder dat je een reden hebt.
Een boos of naar gevoel van binnen is genoeg reden om je zo te voelen.
Je hoeft er geen verklaring voor te hebben.
Je hoeft het ook niet uit te kunnen leggen.
(Dat is natuurlijk iets anders dan dat je alles maar mag doen omdat je boos bent.)
Wij kunnen kinderen hier heel goed bij helpen.
Het allereerste wat we moeten doen is natuurlijk zelf ook zo tegenover boosheid staan.
(Voor hoeveel volwassenen is dit niet al ontzettend lastig. Hoe vaak proberen wij een ‘geldige’ reden te verzinnen om te verklaren waarom we ons boos voelen?)
We kunnen een kind helpen door te accepteren dat het boos is, zonder naar de reden te vragen.
(Hier geldt ook weer: accepteren dat een kind boos is, is iets anders dan accepteren hoe een kind met zijn boosheid omgaat).
Als een kind boos is, wil het vaak ontzettend graag dat je hem ziet.
Een kind wil dat je ziet dat het zich naar voelt.
Dat is meestal al voldoende om de boosheid te laten zakken (en om het gevoel dat daaronder zit naar voren te laten komen. (Het is vaak de behoefte van de volwassene om erachter te komen wat precies de reden is en niet die van het kind.)
Een kind heeft er baat bij dat je bijvoorbeeld zegt: ‘Hee zeg. Volgens mij voel je je hartstikke boos. Dat is rot zeg. Kan ik misschien wat voor je doen?’
Als een kind nee zegt, dan kun jij voorstellen dat het op een rustig plekje gaat zitten om bij te komen. Waar je dan zelf af en toe checkt of het gaat (door alleen maar te vragen: ‘Gaat het alweer een beetje?’ en ‘heb je iets nodig?’).
Als een kind een heel verhaal begint over zijn boosheid van vroeger en je hebt tijd, dan betekent het veel voor een kind als je naar zijn verhaal luistert (zonder het weg te wuiven of er een oordeel over te vormen.). Je hoeft er niet veel over te zeggen. Je hoeft alleen maar te luisteren en mee te leven.
Heb je daar geen tijd voor (wat natuurlijk reëel is in een klassensituatie): Wees daar dan eerlijk in en zeg wanneer je wel tijd hebt. (Er is niets zo erg als voelen dat iemand niet echt naar je luistert). Kinderen hebben er veel begrip voor dat je nu even geen tijd hebt, maar op een later tijdstip wel.
Dat geeft ze vaak al het gevoel dat je ze serieus neemt (als je er daadwerkelijk later op terugkomt!)
Let wel op jouw eigen grenzen!
Als een kind in zijn boosheid jouw grenzen overgaat (door bijvoorbeeld iemand pijn te doen of je te kwetsen), is het heel belangrijk om je grenzen aan te blijven geven en ervoor te zorgen dat een kind daar niet overheen gaat.
Juist in dit soort gevallen heeft een kind duidelijkheid en grenzen nodig.
(Dat is een onderwerp waar ook een heleboel over te zeggen/schrijven valt, want natuurlijk kun en hoef je niet alles te accepteren. Er zijn grenzen. Maar dat is weer een antwoord op een hele andere vraag)
Je hoeft als volwassene een probleem van een kind niet op te lossen.
Je kunt dat vaak ook niet.
Kinderen verwachten dit ook niet van je. (Ze willen dat vaak niet eens)
Kinderen willen gezien worden, gehoord.
Ze willen voelen dat de ander écht geïnteresseerd is.
Luisteren, zien, serieus nemen is vaak het enige wat ze nodig hebben.
De rest doen ze zelf.