Tien jaar deed ze het nu.
Tien jaar was ze juf.
Maar de lol was er wel vanaf.
De lol die elk jaar een stukje verder afgebrokkeld was.
Met deze klas als dieptepunt.
Dit ging ze niet meer volhouden.
“Grenzeloos”, noemde ze ze.
“Onhandelbaar.”
Ze voelde zich machteloos.
De pauzes hingen van conflicten aan elkaar.
Teveel om op te lossen.
In de klas leefde ze van straf naar straf,
met als grootste doel: overleven.
Drie dagen in de week werkte ze,
maar haar zorgen droeg ze fulltime met zich mee.
En meer dan dat.
Ze sliep niet meer, vanwege haar zorgen.
Ze at slecht, vanwege haar zorgen.
Haar werk was een grote ballast die op haar schouders rustte.
“Wat wil je dan?” Was mijn vraag.
“Ik wil dat ze naar me luisteren.
Ik wil dat ze me serieus nemen.
Ik wil dat ze mijn grenzen respecteren.
Ik wil dat ze zich veilig en gelukkig voelen in mijn klas.”
Wat kon ik anders dan eerlijk zijn:
“Sorry. Dat zal ze niet lukken.
Niet op deze manier.
Niet in deze situatie.
Zolang jij niet naar jezelf luistert…
zolang jij jezelf niet serieus neemt…
zolang jij je eigen grenzen niet respecteert…
zolang jij er niet voor zorgt dat jij je veilig en gelukkig voelt in jouw klas…
zolang zullen zij dat ook niet kunnen.
Hoe graag zij dat ook willen.
Hoe graag jij dat ook wilt.
Een kind leert niet door jouw woorden.
Een kind leert niet door jouw wensen.
Een kind leert niet door jouw verwijten.
Een kind leert enkel door wat jij hem voorleeft
Wees het voorbeeld dat jij wilt zien.
Leef hoe jij wilt dat zij leven.
Wees degene waarvan jij gunt dat zij zullen zijn.”
Ze begreep de boodschap.
Ze werkte hard.
Keihard.
Zeven dagen in de week.
De weg was niet makkelijker dan voorheen.
Wel draaglijker.
Ze leerde naar zichzelf te luisteren.
Ze leerde zichzelf serieus te nemen.
Ze leerde haar eigen grenzen te respecteren.
Ze leerde zich veilig en gelukkig te voelen.
In haar klas.
En ook daarbuiten.
En de kinderen?
Zij wachtten geduldig op haar.
Zij wachtten geduldig en bewogen in haar tempo met haar mee.