Wat ouders te leren hebben

“Wat hebben jouw ouders dan te leren?”  vroeg ik vlak voor een oudergesprek aan een negenjarige jongen die bij mij kwam om van zijn angsten af te komen.

“Dat ze niet denken dat het hun schuld is” antwoordde hij. “En dat ze weten dat ik het ook niet expres doe. Het gebeurt gewoon zo. Het is al lastig zat allemaal zonder dat zij zichzelf de schuld geven. Weet je. Ze kunnen me niet echt helpen. M’n vader en moeder willen het graag voor me oplossen, maar dat kan niet. Het is mijn probleem. Maar dat snappen ze niet.  Ze snappen niet dat het alleen maar erger wordt als zij gaan lopen stressen.”

“Weet je wat het verschil is tussen mijn moeder en mijn oma? Mijn moeder raakt meteen in de stress als ik bang ben voor iets. Ze voelt zich dan schuldig ofzo, omdat zij vroeger ook bang was voor van alles. Ze denkt dat ik het van haar heb. Dan wordt ze een soort van verdrietig. Ze weet dan niet meer wat ze tegen me moet zeggen. Ze probeert dat wel te verbergen voor me, zodat ik het niet merk. Maar dat lukt niet helemaal. Zoiets weet je gewoon.
En daar word ik dan boos om. Want daar gaat het helemaal niet om. Het gaat niet om háár!
Ik ben gewoon bang voor heel veel dingen. Ik weet niet waarom ik dat heb. Het is gewoon zo. Als zij zich ook nog eens schuldig gaat voelen, dan weet ik helemaal niet meer wat ik moet doen. Dus probeer ik maar te verbergen dat ik bang ben, zodat zij zich niet schuldig hoeft te voelen. Dat is alleen zo lastig.”

En oma dan?
O, oma pakt het heel anders aan. Die is wel relaxed hoor.  Eerst, toen ik zeven was, durfde ik niet langs de hond van haar buren. Oma bleef  gewoon rustig. “Het is ook een enorm groot beest” zei ze dan. “Maar ze moest toch boodschappen doen, dus we moesten er wel langs. Maar dat durfde ik niet. Soms rende ik met mijn ogen dicht langs de hond.  En soms wilde ik gewoon niet. Dan bleef ik thuis. Dat mocht alleen als opa thuis was. Maar als opa er niet was, moest ik mee. Dat vond ik niet echt tof. Ik vond ‘m echt heel eng. Nu niet meer, want nu ben ik negen. Als je ouder bent is alles anders. Dat gaat gewoon zo.”

Hoe pakte oma dat dan aan?
“Oma zei dan: “Kom op. We moeten er toch langs.” Ze wilde thuis zijn voor opa thuis kwam. Dan pakte ze mijn hand en trok ze me er langs. Ik werd dan wel boos op haar, want ze wist dat ik echt heel bang was. Maar ik snapte ook wel dat ze niet de hele dag op mij wilde wachten. Weet je wat zo tof is aan oma. Als ik boos ben op haar, wordt ze nooit echt boos terug. Ze blijft gewoon heel cool. Ze zei dan dat ze wel weet dat ik het eng vond en dat het ook een grote hond is, maar dat we er toch langs moesten. Ze had toch eten nodig. Want ze kan opa toch niet laten verhongeren voor die rothond.
Dat meende ze niet hoor. Haar hele huis ligt altijd vol met snoep en eten, dus opa zal heus niet verhongeren. En ze vindt het ook geen rothond. Dat weet ik gewoon, want ze staat altijd met de buurvrouw te praten en dan aait ze hem. Ze zegt dat gewoon om mij te helpen. Dat vind ik wel tof van haar.”

Maar wat is dan het verschil? Van je oma moet je soms ook dingen doen waar je bang voor bent, wat doet je oma anders?
“Het verschil tussen oma en mama is dat oma niet bang is dat ik boos wordt of verdrietig. Ze wordt ook niet boos op me, zelfs niet van binnen. Ze wordt ook niet verdrietig als ik iets niet durf. Ze geeft zichzelf daar niet de schuld van en mij ook niet. Ik bedoel, ze vindt het ook niet stom van me of zo. Ze vindt er gewoon niets van. Ze vindt het wel balen voor me, volgens mij, maar verder vindt ze er niets van. Dus ik voel me ook niet slechter bij haar. Ik maak haar niet verdrietig, daarom hoef ik me bij haar ook niet slechter te voelen.
Bij mama voel ik me soms wel slechter, want mama wordt verdrietig. Gewoon van binnen dan hè. Niet met tranen ofzo. Daar word ik van binnen zo boos om. Ik wil dat ze me begrijpt, maar dat doet ze niet. Je kunt iemand niet begrijpen als je over jezelf verdrietig wordt.

Weet je wat mijn moeder moet leren. Dat dit om mij gaat, niet om haar. Het is gewoon mijn probleem.  En ík moet dat zelf oplossen. Zij kan dat niet. Want zij voelt niet wat ik voel van binnen.  Ze moet me gewoon vertrouwen. Want het lukt me heus echt wel een keer om niet zo bang te zijn. Misschien niet nu. Maar als ik twaalf ben, lukt het me echt wel. Ze moet denk ik leren om wat geduld te hebben. Misschien kun je dát tegen haar zeggen.”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *