Ze weigerde gewoon

Ze weigerde gewoon.
Ze weigerde om het water in te gaan. En dat een paar weken lang.
De badmeester kon op zijn kop gaan staan. Hij kon lief doen, boos, rustig praten, boos praten. Het hielp allemaal niets.
Ze had besloten om niet meer het water in te gaan.

Het begon zo mooi. Binnen een half jaar was ze alle badjes door. Daar stond ze als vierjarige uk tussen de grote kinderen bij het één-na-laatste badje.
De zwemlesuurtjes waren niet mijn favoriete uurtjes. Het idee dat de diploma’s snel zouden volgen, was voor mij een aangename gedachte.

Dat liep dus anders.  Mijn dochter had besloten dat ze de borstcrawl niet kon, dus ging ze tijdens de zwemles het water niet meer in. Ze beheerste de techniek tot in de puntjes. Ze had in mijn ogen een prachtige slag. Maar dat zag zij heel anders. De dames op de Olympische Spelen die in die tijd gaande waren díe konden goed de borstcrawl. Zij niet. En aangezien zij niet zo goed was als Ranomi en ook niet dacht dat ze net zo goed zou kunnen worden, had ze besloten om niet meer het water in te gaan.
Weken hebben we gepraat, geoefend, Olympische zwemtechnieken bestudeerd en uitgeplozen, de eisen voor het diploma opgezocht. Eindelijk zwom ze daar al tellend: 1,2,3 4,5, adem, 1,2,3,4,5 adem 1,2,3,4,5 en het halve baantje borstcrawl zat erop.
Daar was de verlossende laatste krul die haar toegang gaf tot het laatste badje.

Vol blijdschap vervolgden we de zwemles.
Tot we aankwamen bij…het gat. Het vreselijke gat!
De ellende begon weer van vooraf aan.
Ze had niet genoeg adem om helemaal door het gat heen te zwemmen, vond ze zelf. Dus gebeurde dat ook niet meer. Dat ze al minstens vijf keer moeiteloos door het gat gezwommen was, telde niet mee. Ze had niet genoeg adem en daar mee uit! Het hele circus begon weer van voren af aan. Wekenlang probeerden we haar door het gat te krijgen. Lief, boos, rustig, gefrustreerd. Alles om dat ellendige papiertje binnen te halen. Tevergeefs.
Tot ik op een avond die magische woorden hoorde. Gewoon in het voorbijgaan. Ergens op TV. De woorden die ik keer op keer zelf aan ouders meegegeven had:  “Als jij niet loslaat, kan zij niet veranderen”.

Wat nu als het niet aan haar lag, maar aan mij?
Wat nu als ik degene was die dit zwemdrama in stand hield.
Wat nu als ik degene was die los moest laten.

Het heeft nog een aantal weken geduurd voor ik zover was. Elke week ging het iets beter.

Gelukkig gaf ze me de tijd. Kalm hoorde nog een paar weken mijn gepreek, gezucht en “positieve stimulansen” aan. Geduldig bleef ze nog een paar weken weigeren om door het gat te gaan. Tot ik er echt helemaal klaar voor was. Tot ik het voor elkaar kreeg om het zwemproces los te laten en bij haar te laten. Tot ik kon accepteren dat het háár zwemproces was. Dat het háár strubbelingen waren, háár onzekerheden, háár angsten. Tot ik ontdekte dat het enkel mijn taak was om achter haar te staan. Om haar te troosten als het niet lukte in plaats van haar te wijzen op het feit dat ze het heus wel kon. Om haar te laten voelen dat ik ervan overtuigd was dat het goed kwam. Het was mijn taak haar onvoorwaardelijk te vertrouwen.
Toen ik dat doorhad ging het snel.

Ze heeft inmiddels al een poos haar diploma. Ze zwemt regelmatig. Ze springt zonder problemen het water in. De borstcrawl doet ze af en toe voor de lol. Ze duikt als dolfijntje de ringen op van de bodem. Het gat heeft ze zorgvuldig gemeden, sinds haar diploma, maar dat vind niemand een probleem.
Kortom: zwemmen is weer leuk.

Eén reactie

  1. Mooi artikel! Wat ik mij afvraag, wat maakte dat je haar probleem niet los kon laten? Ben je daar ook achter? Deze situatie raakt een thema aan die je samen vaker zult gaan doorlopen. En dan zal het “loslaten” echt zijn werk doen op alle fronten. Tot die tijd, zal ze jouw thema blijven spiegelen. En ook deze bewustwording vergt tijd…
    Heel succes, geniet- en leermomenten gewenst!
    Lieve groet
    Sophie
    http://www.sojij.nl

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *